NIDI-onderzoek bevestigt: Doorwerken na pensioen wordt steeds normaler

Nieuwe cijfers tonen aan dat een op de vijf gepensioneerden actief blijft op de arbeidsmarkt. Werkplezier en zingeving staan centraal – een overtuigend argument voor het normaliseren van doorwerken.

De beweging naar doorwerken na pensioen krijgt steeds meer momentum. Uit het recente NIDI Pensioen Panel onderzoek blijkt dat ruim één op de vijf gepensioneerden na hun AOW-leeftijd nog voor enige tijd actief is geweest op de arbeidsmarkt. Een ontwikkeling die Senior Intelligence al langer voorspelde en die nu door solide cijfers wordt ondersteund.

Werkplezier als drijvende kracht

Het onderzoek ontkracht definitief het vooroordeel dat mensen alleen uit financiële nood doorwerken. Integendeel: werkplezier, het gevoel nuttig te zijn en betekenis hebben voor anderen blijken de belangrijkste drijfveren. Slechts één op de tien gepensioneerden geeft aan dat geld de hoofdreden is om door te werken.

"Deze cijfers bevestigen wat wij al lang weten," zegt een woordvoerder van ZilverWerkt, "Doorwerken na pensioen is geen teken van financiële problemen, maar van betrokkenheid en levensvitaliteit. Het wordt tijd dat de samenleving dit gaat waarderen in plaats van vreemd te vinden."

Drie wegen naar doorwerken

Het onderzoek onderscheidt drie interessante groepen werkende gepensioneerden:

Doorwerkers in hun oude vakgebied (62% van alle doorwerkers) blijven doen wat ze altijd deden, vaak bij een nieuwe werkgever of als zelfstandige. Voor hen staan werkplezier en het gevoel nuttig te zijn centraal.

Seniorenbanen-werknemers stappen over naar functies als surveillant, receptionist of gastvrouw/heer. Voor deze groep zijn sociale contacten en een bijverdienste belangrijkere motieven.

Tweede carrière-starters maken een complete omslag – van administrateur naar coach, van kantoormedewerker naar pedicure. Zij ervaren het meeste werkplezier van alle groepen.

Flexibiliteit als succesfactor

Alle doorwerkers delen één belangrijke eigenschap: ze werken vooral in deeltijd en willen flexibiliteit. Waar voor de pensionering nog de helft fulltime werkte, doet 63% van de doorwerkers nu maximaal 16 uur per week. Ze willen kunnen opzeggen, vrij kunnen nemen en zelf hun werktijden bepalen.

Deze flexibiliteitswens sluit perfect aan bij wat Senior Intelligence propageert: doorwerken moet op eigen voorwaarden gebeuren, niet volgens de oude 40-urige werkweek.

Onbenut potentieel wacht op kansen

Bijzonder hoopgevend is dat 12% van de niet-werkende gepensioneerden overweegt terug te keren bij hun oude werkgever wanneer daar personeelstekort is. Deze groep is gemiddeld bijna 70 jaar oud en zou nog ongeveer 16 uur per week willen werken.

Hun voorwaarden? Leuk werk (93%), het gevoel welkom te zijn (92%) en jongere collega's niet in de weg willen zitten (76%). Ook hier draait het dus om waardering en werkplezier, niet om geld.

Arbeidsmarkt heeft senioren nodig

Met een krappere arbeidsmarkt en vergrijzende bevolking worden werkende senioren steeds waardevoller. Tussen 2003 en 2023 steeg de arbeidsdeelname onder 68-jarige mannen van 10% naar 26%. Bij vrouwen van 3% naar 8%.

Deze trend past perfect bij de missie van Senior Intelligence: doorwerken na pensioen normaliseren als positieve maatschappelijke ontwikkeling.

De nieuwe realiteit omarmen

Het NIDI-onderzoek toont aan dat doorwerken na pensioen geen randverschijnsel meer is, maar een groeiende beweging. Senioren die doorwerken doen dit uit positieve motivatie: ze vinden hun werk leuk, voelen zich nuttig en willen bijdragen aan de samenleving.

Het wordt tijd dat werkgevers, beleidsmakers en de samenleving als geheel deze nieuwe realiteit omarmen. Doorwerken na pensioen is niet het probleem – het gebrek aan erkenning en faciliteiten ervoor wel.

Het NIDI Pensioen Panel volgde meer dan 4.000 oudere werknemers uit verschillende sectoren in hun transitie van werk naar pensioen tussen 2015 en 2023.

Vorige
Vorige

Podcast werkend 2040: “we laten een enorm arbeidspotentieel liggen”.

Volgende
Volgende

De vitale gepensioneerde: een onbenut potentieel in onze arbeidsmarkt